Zantedeschia Aronskelk, gele en gevlekte aronskelk, kamercalla

Algemeen

Deze aronskelken verdienen onze aandacht, als tuin-, huis- en lokaal- (klas)versiering. Vroeger heetten deze planten Arum, Caila en Richardia, nu behoren ze tot de Zantedeschia's.

Zantedeschia aethiopica : witte bloemscheden (12-20cm) ronde gele bloeikolf, en zeer grote bladeren. Bloeien tussen maart en juni. Hun vlezige wortelstok mag niet uitdrogen.

Zantedeschia elliottiana : een bladverliezende soort met gele bloemscheden (10 cm). De bladeren hebben witte stippels. Bloeien tussen juli en september.

Zandedeschia rehmannii : een geurende bladverliezer. Heeft soms witte vlekken op het blad. De bloembladen (8 cm) zijn bleekroos en men vindt hiervan ook enkele witte soorten. Bloeien tussen april en juni.



Onderhoud

  • Beschermen tegen vorst.
  • Voedzame vochthoudende grond: goede tuingrond of graszodenaarde, eventueel aangevuld met bladgrond/potgrond, oude verteerde stalmest of compost.
  • Wenst een vochtige atmosfeer als kamerplant en als tuinplant
  • Potteelt wordt gedaan in grote potten (25cm doorsnede). Leg 10cm grond op de knollen en 16-18°C houden in huis of serre.
  • Verpotten als de wortels rond de potrand zitten en in september de planten die buiten staan naar binnen brengen.
  • Z. elliottiana (met knol) wordt in april-mei in openlucht geplant. Mag in volle grond. In oktober de knollen opnemen, drogen, reinigen en in turf vorstvrij en luchtig overwinteren. Plantafstand: 50-100 cm.

Tips

  • Geef ze bij aankoop een zonnige klare plaats in huis.
  • Geef veel water en meststof tijdens groei en bloei, houdt ze droger in de winter.
  • Niet te warm: 16 a 18°C is voldoende. In de winter (rustperiode) tot max. 15°C.
  • Na de volle bloei rust geven, in september minder water, koel en niet bemesten. In de zomermaanden rustig buiten zetten.
  • in de winter koel houden tot er groei verschijnt en dan water geven. Geteeld als kamerplant en in de zomer in de tuin staan ze prachtig als centraal punt in het zomerbloemperk omwille van sierlijk blad.
  • Vermeerderen door scheuren of verdelen tijdens de rust, tussen september en januari.
  • De knoldragende soorten, hebben rustperiode na de bloei.