Lelietje-van-dalen, meiklokje, meibloempje
Algemeen
Het lelietje-van-dalen komt in (bijna) alle werelddelen voor. Andere namen voor het lelietje-van-dalen is meiklokje of meibloempje. Het heeft witte hangende bloempjes of stengeltjes met 5 tot 10 aangenaam geurende bloemklokjes en nadien rode vruchtjes. De bloemetjes zijn ong. Een halve centimer.
Het meiklokje is een fraaie trek- en snijbloem die goed op water houdt.
Convallaria majalis een vaste winterharde plant met verdikte kruipende wortelstok met fijne `neusjes' (groeipunten). Ze worden verkocht door telers van vaste planten en van bol- en knolgewassen.
Onderhoud
Zet een lelietje-van-dalen (of meiklokje) in een vruchtbare, humusrijke, maar niet te droge grond. Op deze manier ontwikkelt het meiklokje zeer vlug tot een heel tapijt.
Elk jaar voor de bloei, in maart, wat bladgrond of compost op de plantenaarde brengen als voedsel voor de ontwikkeling in mei.
Groepjes `neuzen' op 10-15 cm afstand.
Tips
De Convallaria wortelstokken hebben als groeipunt `fijne neusjes' (bladeren producerend) en dikkere ronde `bloeineuzen' (bloemen producerend).
Meiklokjes worden als snijbloem uit de bladschede `getrokken'.
Zodra de bewortelde wortelstokken beschikbaar zijn moet geplant worden; de wortels mogen niet uitdrogen.
Het lelietje-van-dalen is een zeer goede bodembedekker die in de winter geen blad heeft.
Indien de bloei te wensen laat moet de grond bemest worden (verteerde stalmest vóór de winter toedienen en compost of verse bladgrond) en overvloedig water geven.
Giftig gewas; niet op de bloemstengeltjes zuigen.